Vrijspraak voor brandstichting na eis van 10 jaar.
Feiten:
In het dossier bevinden zich diverse processen-verbaal waarin de verhoren van de verdachte op schrift zijn weergegeven. Deze verhoren zijn tevens vastgelegd op DVD. Het hof heeft delen uit deze DVD’s bekeken. Verder zijn alle op DVD opgenomen verhoren woordelijk uitgeschreven.
Ten aanzien van de verhoren van de verdachte is het volgende gebleken.
De verdachte is verspreid over een vijftal dagen twaalfmaal verhoord. Tijdens de verhoren hebben de verbalisanten veelvuldig gebruik gemaakt van suggestieve en sturende vraagstellingen. Zo werd het onderwerp ‘benzine’ ter sprake gebracht door de verdachte op 11 januari 2006. Aan de verdachte werd gevraagd wat hij bij Karwei had gekocht. Het antwoord van de verdachte was dat hij alleen lampjes had gekocht. Vervolgens werd gevraagd of de verdachte zeker wist dat hij geen brandbare middelen had gekocht. De verdachte ontkende en voerde toen aan zeker geen benzine te hebben gekocht. De reactie hierop van de verhorende verbalisanten was dat dit daderkennis was.
Verder is door de verbalisanten herhaaldelijk op een bijkans manipulatieve wijze benadrukt dat de verdachte psychisch ziek zou zijn. Zo hield een van de verbalisanten de verdachte, nadat deze zich vertwijfeld had afgevraagd waarom hij het gedaan zou hebben, voor: “omdat je ziek bent”.
Oordeel Hof:
Het hof acht de hiervoor omschreven wijze van verhoor ongeoorloofd en in strijd met het pressieverbod zoals dit is neergelegd in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Evenwel is naar het oordeel van het hof geen sprake van een ernstige schending van beginselen van een goede procesorde, waarbij doelbewust tekort is gedaan aan het recht van de verdachte op een behoorlijke behandeling van zijn zaak.
Dit brengt mee dat de verklaringen van verdachte moeten worden aangemerkt als niet in vrijheid afgelegd. Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep stellig heeft ontkend, acht het hof de verklaringen bij de politie, voor zover deze als bekennend kunnen worden geduid, onvoldoende betrouwbaar.
Ander bewijsmateriaal waaruit de directe betrokkenheid van de verdachte volgt, heeft het hof niet aangetroffen.
Vrijspraak